De Westlander en zijn moNUment: Slot Honselersdijk (deel 2)

Nieuws
Op de tekening van Balthazar Florentius van Berckerode uit 1638 is te zien hoe de bouw van De Nederhof een hap uit het dorp nam.
Op de tekening van Balthazar Florentius van Berckerode uit 1638 is te zien hoe de bouw van De Nederhof een hap uit het dorp nam. (Foto: PR)

In de rubriek ‘De Westlander en zijn moNUment’ staan karakteristieke en herkenbare bouwwerken in Westland centraal. Zowel het verleden als het heden worden in deze artikelen belicht; vandaar ‘moNUment’. Het paleis te Honselaarsdijk en haar eigenaren. Een verkorte versie van dit artikel stond in Het Hele Westland van 4 april 2018. Omdat de vorige editie de 50ste aflevering in de serie ‘De Westlander en zijn moNUment’ was, presenteren we een special in 4 delen, over ‘Het Slot Honsholredijk’.

door Piet van der Valk

In de vorige aflevering zagen we hoe Karel van Aremberg zijn Westlandse bezit had geërfd en waarom hij daar toch ook weer vanaf wilde. Hij tekende, na lange onderhandelingen, op 16 april 1612 de verkoopovereenkomst van zijn Westlands bezit. Deze bezittingen gingen voor een bedrag van f. 360.000 naar Frederik Hendrik graaf van Nassau. Naast dit slot te Honsel werden ook de heerlijkheid van Honselersdijk, de hoge heerlijkheid van Naaldwijk, het ambacht van Wateringen, het patronaatsrecht in de kerk van Naaldwijk, de ambachtsheerlijkheid van de Opstal, het windrecht van enkele molens, de visrechten in wat later de Nieuwe Waterweg werd en verder de daarbij behorende Gebouwen, Rechten en Inkomsten, in de verkoop betrokken. Dit betrof ook de schilderijen van de heren van Naeldwijck, die toen in de Oude Kerk in Naaldwijk hingen. U moet zich voorstellen dat de bevolking, de welgeboren mannen en schout en schepenen van de verschillende heerlijkheden of dorpen verheugd waren dat het bezit weer in handen van de Prinsen van Oranje kwam. Prins Maurits van Oranje Nassau, was toen Stadhouder van o.a. Holland en kreeg op 6 juli 1612 door Frederik Hendrik, toen net 28 jaar oud, het slot te Honselersdijk ter beschikking gesteld. Maurits voorganger en oudere halfbroer Filips Willem was op 51-jarige leeftijd met Eleonora van Bourbon-Condé getrouwd, maar het stel bleef kinderloos. Maurits zelf, de eeuwige vrijgezel, deelde wel het bed met zes dames en kreeg van hen totaal acht erkende bastaardkinderen, die hem niet konden opvolgen. Maurits erfde wel het volledige bezit van Filips Willem. Frederik Hendrik van Oranje was de derde en jongste zoon van Willem van Oranje (1533-1584) en zijn vijfde vrouw Louise de Coligny. Hij werd door zijn moeder volgens de Franse gebruiken opgevoed. Door de langere bezoeken aan Frankrijk, kwam hij al jong in aanraking met de wijze waarop het Franse hof daar invulling aan gaf en werd hierdoor geïnspireerd. Weer thuis in Holland hield hij zich ook goed op de hoogte van de laatste architectonische ontwikkelingen daar. Op 4 april 1625 treedt Frederik Hendrik 1(584-1647) in het huwelijk met de Amalia van Solms, zij was van Duitse afkomst. En met het overlijden van Maurits op 23 april, 19 dagen later, volgde Frederik Hendrik zijn halfbroer Maurits op. Hij werd stadhouder van vijf provincies, kapitein-generaal van het leger en vorst van Oranje en erfde veel bezit van Maurits. Hij wilde zich kunnen meten met de andere vorsten van Europa en de paleizen moesten hem deze prestigieuze uitstraling geven.

Het nieuwe Paleis

Al snel na de aankoop werden tuinen aan de Noordwestzijde van het slot beplant. Omdat het slot als gebouw al redelijk vervallen was, besloot Frederik Hendrik omstreeks 1615 het op termijn en in fases voor een belangrijk deel af te breken. Op de fundering na weliswaar en mogelijk ook de twee achthoekige torens en hij zou er een prachtig paleisvormige bebouwing voor terugzetten. De ondergrond ter plaatse bestond uit stevige zandplaten, die in een verleden door kreekvorming vanuit zee waren ontstaan. In die tijd werd er ook bij het slot in Honselaarsdijk al heiwerk uitgevoerd. Hij vroeg bekende Hollandse en Franse architecten, tuinontwerpers en beeldhouwers om het werk voor te bereiden en in ontwerpen vast te leggen. Jacob van Campen moet de leidinggevende architect zijn geweest en verrichtte vanaf in de beginjaren van de bouw hier al het nodige werk. Arent Arentszoon ‘s-Gravensandt was schrijnwerker, tekenaar en een leerling van Jacob van Campen. Door noodzakelijke grondaankopen kwam het totaal van dit complex niet alleen in Honselersdijk te liggen, maar ook in Naaldwijk en Monster en Wateringen. De feitelijke ruwbouw voltrok zich in fases in de jaren 1621 tot en met 1630. De aannemers waren voor het eerste deel, een zekere Arien Willeboortszoon Spierincxhoek uit Delft en voor volgend deel, Jan Ariensen Bijl en Fop Oenissen, beiden waren timmerlieden uit Haarlem, waarbij Spierincxhoek wel het hardsteen leverde. Het paleis werd opgetrokken uit ‘Leidschen steen’ en dak was belegd met de allerbeste Maasleien. De vensteropening werden bezet met Frans spiegelglas. Zodra de ruwbouw gereed was werd de fijne afwerking aan de binnenzijde ter hand genomen. Vanuit grote delen van de republiek der Zeven Provinciën, of ook wel de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genoemd, werden vaklieden als schilders, schrijnwerkers, houtsnijders, steenhouwers, goudleerwerkers e.d. ontboden.

Projectorganisatie

De leiding beruste bij architecten als Jacques de la Vallée (1634-1637), Jacob van Campen vanaf 1637 maar hij was ook al eerder betrokken tot waarschijnlijk 1646 en daarna werd Pieter Post verantwoordelijk en weer later werd hij opgevolgd door zijn zoon Maurits. Als tuinarchitect werd de Franse André Mollet, ingeschakeld. Het paleis was ruim en had grote tuinen, beelden, fonteinen en zelfs een maliebaan. Ook in de tuin verrezen verschillende bouwwerken. Circa 1636 werd onder andere het Speelhuis, het Boswachtershuis, in een sobere stijl, door timmerman Pieter Corneliszoon van Kouwenhoven en metselaar Claes Dirrickszoon Dorthoven, gebouwd. Deze lagen circa 150 meter ten westen van een ander bouwwerk, de Orangerie. Met Honselaarsdijk als buitenverblijf, jachtslot en kunstgalerij onderstreepte Frederik Hendrik zijn toegenomen status als soevereine vorst van het Prinsdom Oranje en stadhouder van meerdere provincies in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Afwerking

Aan het interieur van het paleis werd erg veel aandacht besteed. Naast de vaste afwerkingen van wanden vloeren en plafonds werd het geheel opgewaardeerd met veel schilderijen ook die van enkele grote meesters als Rembrandt, Jordaens en anderen. Deze schilderijen hingen in de vele vertrekken en werden afgewisseld door wandtapijten, beelden en het nodige meubilair te plaatsen. Frederik Hendrik hield er grootse feesten en ontving er hoge gasten. Door de nabije ligging van het paleis vlak aan huidige Dijkweg naar Naaldwijk, was er een merkwaardige situatie ontstaan. Tegenover het paleis ook wel ‘Koningshuis’ genoemd, lag ‘De Groote Laan’, waarvan je zou verwachten dat deze naar de Middel Broekweg zou leiden, maar dat was niet zo. Deze liep dood en mogelijk daarom werd daar in 1638 de maliebaan daar aangelegd. Men speelde hier een sport die leek op golf, waarbij de bal groter was maar wel laag bleef. Rond 1640 werd de Nederhof gebouwd, maar ook dit had nog wel de nodige consequenties. Het toenmalige dorpsplein met de nodige woonbebouwing stond dat eigenlijk in de weg. En na veel plannen, zie hiervoor ook de tekening van Balthazar Florentius van Berckerode uit 1638, werd besloten een deel van de woonbebouwing, die op de tekening zichtbaar is af te breken. In het bestek werd de aannemer verplicht gelijktijdig met de bouw van een grotere Nederhof ook nieuwe woningen aan een nieuw aan te leggen water de Prinsegracht, voor eigen rekening, terug te bouwen. Op 7 april 1640 werd de aannemer het werk gegund, het was de rentmeester van de Prins, Sijmon van Catshuijsen. Hij had al meer groot werk aangenomen en zou dit werk voor 62.000 Carolus gulden bouwen. Het eigenlijke bouwen besteedde hij weer uit aan onderaannemers. De stalvleugel moest in maart 1641 klaar zijn en het gehele werk diende in november van dat jaar te worden opgeleverd.

Predicksael

Vanaf eind 1643 werd er gebouwd aan een spiegelbeeldig gebouw zoals de Nederhof maar dan aan de westzijde van het paleis. Dit werd in november 1643 voor 63.500 gulden aangenomen door Dirck de Milde, de opzichter van de bossen en terreinen van de Stadhouder in Honselaarsdijk. Daarnaast moet de Milde aan het hoofd van een voor die tijd grotere bouwonderneming hebben gestaan, gezien de vele uiteenlopende werkzaamheden die hij in de loop der jaren ook op Honselaarsdijk aannam, zoals graafwerk, metsel- & timmer- en schrijnwerk. De buitenmuren bestonden voornamelijk uit rode baksteen en de daken van de lange gebouwen waren afgedekt met pannen de hoekpaviljoens waren afgedekt met leien. Zoals eerder beschreven was Stadhouder Frederik Hendrik een liefhebber van architectuur en hij liet in die tijd ook Huis ter Nieuburch te Rijswijk bouwen en verbouwde Paleis Noordeinde, Huis Buren, Kasteel van Breda, Huis te Dieren en het Huis Zuylenstein. In de Nederhof kwam in 1646 een ‘Predicksael’ die als kapel dienst deed. Alle wanden van deze zaal werden geschilderd, als ware het marmer. De preekstoel werd voor 500 gulden ook door Dirck de Milde zeer vakkundig uit het eikenhout gesneden. De bouw van Honselaarsdijk werd voor een groot deel betaald uit het aandeel dat Frederik Hendrik had uit de opbrengst van de Spaanse zilvervloot, die Piet Hein in 1628 veroverd had. Tot slot de laatste verbouwing die Frederik Hendrik in 1646 in gang zette was de vervanging van de twee achthoekige torens links en rechts van de voorgevel van het paleis. Hij liet Pieter Post hiervoor het ontwerp maken. Deskundigen oordeelden veel later dat daarmee het ‘oud-Hollandsch cachet’ van het gebouw verloren ging. Wel kreeg het gebouw hiermee een grotere gelijkenis met het veel grotere Franse kasteel van Versailles. Honselersdijk werd dan ook door tijdgenoten ‘het klein Versailles’ genoemd.

Wilt u reageren op dit artikel of bent u ook bezitter of bewoner van een monument? Mail dan naar pamvdvalk@gmail.com. Deze rubriek kwam tot stand in samenwerking met de monumentencommissie van gemeente Westland. Bronnen: Het huis Honselersdijk door Th. Morren en in 1990 opnieuw geschreven door prof. Dr. R. Meischke; Stuk van Ruud Meischke en Koen Ottenheym over Honselaarsdijk: Tuin en park, speelhuis 1636 en Nederhof 1640-1644 uit het Jaarboek Monumentenzorg 1992, de jaarboeken van GOW en Internet.