MoNUment: Kerkgebouw waar eerst gehandeld werd

Nieuws
Het nieuwe kerkgebouw werd vlak achter het oude gebouwd.
Het nieuwe kerkgebouw werd vlak achter het oude gebouwd. (Foto: PvdV)

In de rubriek ‘De Westlander en zijn moNUment’ staan karakteristieke en herkenbare bouwwerken in Westland centraal. Zowel het verleden als het heden worden in deze artikelen belicht; vandaar ‘moNUment’. Van veiling naar kerk, in de Dijkstraat te Honselersdijk om tot een eigen kerk te komen. Een verkorte versie van dit artikel stond in Het Hele Westland van 1 augustus 2018.

door Piet van der Valk

Al aan het eind van de negentiende eeuw ontstonden er in Honselersdijk verschillende protestante kerken. Ook bij de katholieken onder de Dijkenaars leefde de wens over een eigen parochie te kunnen beschikken. Zij kerkten toen in Naaldwijk en Poeldijk. Het dorp bestond toen slechts van de Dijkweg, naar een gebied rondom de Nederhof, een restant wat ooit het huis van Fredrik Hendrik en zijn nazaten was, de Dijkstraat richting de Endeldijk, Mariëndijk en het open gebied rondom het dorp. De Dijkstraat toen met slechts bestrating, forse bomen en een brede sloot aan de zuidoostzijde die door middel van enkele kwakels (bruggetjes) ontsluiting gaf aan de daar aanwezige huizen en fruittuinen. Jacobus Janssen (1855-1928 gehuwd met Cornelia Catharina Persoon), liet in 1896 de eerste groenteveiling voor Honselersdijk aan de Dijkstraat bouwen. Hij bezat er veel grond en was een vermogend man. De veilingleden betaalden hem hiervoor een huur. De veiling groeide echter zo snel dat in 1905 al een bouwvergunning voor een grotere veiling moest worden aangevraagd bij de gemeente Naaldwijk. Deze veiling werd in 1906 in opdracht van het plaatselijke veilingbestuur aan de Hofstraat gebouwd. Circa 20 jaar later was de veiling alweer te klein en werd wederom nieuw gebouwd aan de Nieuweweg te Honselersdijk.

Eigen parochie

Jacobus en Cornelia bleven kinderloos. Het gebouw aan de Dijkstraat kwam dus leeg te staan en Jacobus had zijn plan in gedachte al klaar. Op 12 juni 1906 kreeg hij al toestemming van de gemeente Naaldwijk om de veiling te mogen ombouwen tot een kerkje. Hij was de drijvende kracht achter een eigen parochie. Op 12 maart 1907 gaf de bisschop van Haarlem, Mgr. Augustinus Jozefus Callier, de opdracht aan kapelaan G.L. Buren, om de nieuwe parochie in Honselersdijk te stichten. Kapelaan Buren werd pastoor en kwam van de Haagse parochie Onze Lieve Vrouw van Goede(n) Raad. Die kerk was 10 jaar eerder door Nicolaas Molenaar sr. ontworpen. De nieuwe parochianen wilden de nieuwe pastoor wel een goed onderkomen bieden en zo werd, hoe kan het anders, architect Nicolaas Molenaar sr. ingeschakeld om ook hier tot een bouwvergunning voor een pastorie te komen. Dat ook de naam van de Haagse parochie werd overgenomen moet waarschijnlijk in dezelfde lijn worden gezien. De naam van de Corneliuskapel werd in ieder geval toen niet gekozen als naam van de nieuwe parochie. De tekeningen zijn gedateerd op mei 1907. Ook de datum waarop een bouwcommissie werd gevormd. Deze bestond uit de heren W. Barendse, Jac. Janssen, C. Mulder en C. van Schie. Later werd dit tevens het kerkbestuur onder voorzitterschap van pastoor Buren. Het vormen van een eigen parochie is heel geleidelijk uitgevoerd. Pastoor Buren had veel goede contacten en invloed op de parochianen. Onder de nieuwe parochianen bevonden zich ook vermogende mensen, die een steun in de rug voor deze jonge parochie betekende. Op deze wijze kwamen er steeds meer actieve parochianen in de kerk. Maar moesten ook steeds meer aanpassingen aan het gebouw worden verricht om alle rituelen te kunnen blijven uitoefenen. Zo werd er een verbinding tussen de pastorie en het oude kerkgebouw gemaakt waardoor de pastorie ook als sacristie kon fungeren. De leden van het zangkoor stonden zover naar het altaar dat er een gordijn tussen het koor en de dienstdoende priester hing. In die tijd was het niet gebruikelijk dat men op de handen van de priester mocht kijken. Het is niet bekend of dat de kwaliteit van het koor beïnvloedde.

Architect Nicolaas Molenaar sr.

Klaas Molenaar (1850-1930) stamde uit een familie van timmerlieden en aannemers die in Friesland vrij actief was. Zijn vader heeft hem zeer waarschijnlijk het eerste bouwonderricht gegeven, terwijl hij ook tekenlessen volgde in Sneek. Reeds op negentienjarige leeftijd werd hij belast met de uitvoering van de door P.J.H. Cuypers ontworpen St. Martinuskerk te Sneek, onder toezicht van C.H. Peters, de latere rijksbouwmeester. Zijn werk moet bij Cuypers goed in de smaak gevallen zijn, want hierna wordt hij bij verscheidene door Cuypers ontworpen kerken als opzichter ingeschakeld: voor Sappemeer, Bovenkerk en Den Haag de St. Jacobuskerk. In verband met het werk aan deze ook wel ‘Grote Kerk’ genoemd, verhuisde hij ook naar Den Haag, waar hij tot zijn dood zou blijven wonen. Op aanraden van Cuypers trad hij in 1875 in dienst bij het bureau van de Rijksbouwmeester voor Onderwijs, J. van Lokhorst. Hier werkte hij tien jaar, al had hij het er naar verluidt, niet erg naar zijn zin. Verscheidene door dit bureau tot stand gebrachte gebouwen o.a. universitaire laboratoria in Groningen en Leiden zijn vermoedelijk door Molenaar ontworpen. In 1885 ontwierp hij zelf voor het eerst een kerk, bestemd voor Vleuten. Verschillende opdrachten volgden, zodat hij tenslotte de rijksdienst verliet en zich als zelfstandig architect in Den Haag vestigde. In 1893 ontving hij een eerste prijs voor een door hem ontworpen blok van drie woonhuizen aan het Sweelinckplein hoek Banstraat in Den Haag. Op de Parijse wereldtentoonstelling van 1900 werd een aantal van zijn ontwerpen met een zilveren medaille bekroond. Van bijzonder belang voor zijn loopbaan waren zijn goede contacten met de Jezuïetenorde, waarvoor hij talrijke opdrachten uitvoerde. Na de bouw van het Canisiuscollege in Nijmegen (1898) onthielden de Jezuïeten hem om onbekende redenen verdere opdrachten. Dit heeft mede aanleiding gegeven tot een kwalitatieve inzinking in zijn werk, die tamelijk lang aanhield. Na 1905 was hij daar weer overheen en ontwierp hij nog een aantal van zijn meest belangwekkende werken. Molenaar was niet iemand die graag voor het voetlicht trad. Leerlingen in eigenlijke zin heeft hij niet gehad. De begraafplaats St. Barbara (1920), die ligt in Den Haag op de grens van Voorburg en Rijswijk, is aangelegd onder zijn leiding. Molenaar sr. bleef tot op hoge leeftijd actief. Zijn laatste ontwerpen dateren van 1925. In 1928 werd hij getroffen door een beroerte, die hem verder werken onmogelijk maakte. Nicolaas Molenaar sr. kennen we ook als architect van de Bartholomeus kerk te Poeldijk, het ontwerp maakte hij al in 1913 maar deze kerk werd pas in de periode 1924-1926 gebouwd. In 1931 volgde ook de jongensschool met lerarenwoning aan de Verburghlaan.

Nieuw Kerkgebouw

Pastoor Buren overleed in 1917, hij werd opgevolgd door pastoor P.J.H. Sprengers. Al vóór die tijd werd over een nieuwe kerk gesproken. Dhr. Jac. Janssen schonk voldoende grond om ook tot de bouw van een nieuwe kerk te kunnen komen. In 1927 ontwierp architect dhr. N.F.A. Molenaar, de zoon van Klaas Molenaar sr. de kerk van O.L. Vrouwe van Goeden Raad te Honselersdijk. De kerk werd gebouwd door N.V. Erica voorheen W.P. de Vreede uit Noordwijk met uitvoerder J. van Reijdt uit Den Haag. De opzichter was J. van Vliet uit Zaandam. De nieuwe kerk werd zo dicht achter het voormalige veilinggebouw, de toenmalige kerk, opgetrokken dat er pas na afbraak van een deel van die oude kerk, plaats was voor het nieuwe voorportaal. Een bijzonder kenmerk van vormgeving, die we bij Molenaar jr. aantreffen is de achthoekige vorm. Deze vorm zien we aan in het bovenste deel van de toren van de kerk in Honselersdijk ook terugkomen, daar waar de klokken en de galmgaten elkaar heel mooi afwisselen. De ondergrond ter plaatse in Honselersdijk is zodanig dat zonder heipalen, eigenlijk niet te bouwen valt. Maar in die tijd werden de begane grondvloeren van dergelijk kerken los gehouden van de fundering zodat men in theorie kon rekenen op een gelijkmatige zetting. De praktijk blijkt echter weerbarstiger, met name bij de aansluiting tegen buitenmuren en de zuilen, waarop uiteindelijk de zware lasten van het eigen gewicht en het dak worden afgevoerd. Daar zien we dergelijke vloeren toch vervormen en scheuren, zeker wanneer deze zijn betegeld. Het voormalige interieur van de kerk is voor een deel om begrijpelijke redenen in 1972 en mede als gevolg van het tweede Vaticaans Concilie, aangepast. Het hoogaltaar werd gesloopt en vervangen door een nieuw houten tafel, zodat de gelovigen en de priester elkaar konden zien. Het hoogaltaar stond tot die tijd in de apsis van de kerk, de priester stond immers nog met z’n rug naar de gelovigen. Nadat dit was gewijzigd wist men eigenlijk niet goed wat te doen met de apsis, deze werd toen door een simpele muur afgescheiden van de kerkruimte en vormde niet meer dan een fraaie berging zonder deze te kunnen gebruiken door het ontbreken van een entreedeur. Na verloop van tijd zagen meerdere personen wel in dat dit beter kon, zodat in 2002 in de muur een kleine werkdoorgang werd gemaakt. Men vond toen het beeld van Theresia, dat daar in stukken lag en dat men al 30 jaar kwijt was. De apsis werd zo goed als mogelijk in z’n oude glorie hersteld. Men had gelukkig nog een groot aantal groene tegels die de originele binnenzijde van de buitenwand van de apsis sierde in een berging liggen. Het koor heeft daardoor een ideale podium gekregen en het Theresiabeeld heeft een ereplaats achterin de kerk gekregen.

Architect Nicolaas Felix Andreas Molenaar

Architect Nicolaas Molenaar junior (1892-1973) is de zoon van de bekende Haagse architect Nicolaas Molenaar sr. Molenaar jr. begon zijn opleiding tot architect op het bureau van zijn vader aan de Frederik Hendriklaan 66 te Den Haag. Hij volgde later een cursus ornamentstudie aan de Academie in Den Haag. Vermoedelijk heeft hij vanaf 1909 nog een aantal jaren bouwkunde gestudeerd aan de Industrieschool in Amsterdam, waar hij les had van H.J.M. Walenkamp en Jan Stuyt. Zo voltooide hij in 1925 zijn vaders werk, de Sint Marthakerk in Den Haag en ontving hij in hetzelfde jaar zijn eerste grote opdracht voor de Sacramentskerk aan de Sportlaan in Den Haag. Hierbij combineerde Molenaar de voor die tijd kenmerkende verstrakte, neogotische vormentaal met een breed opgezet kerkschip. Zijn eerste zelfstandige opdracht was in 1925 de bouw van de Haagse Allerheiligste Sacramentskerk. Hij bouwde in zijn begintijd nog in een late neogotische stijl, maar ging in de jaren 20 over naar het traditionalisme, waarbij hij beïnvloed werd door de bouwstijl van Alexander Kropholler. Zie hiervoor eventueel het artikel van januari in deze reeks over het oude Raadhuis van Wateringen. In 1929 maakte hij een ontwerp voor een kerk en pastorie in een prijsvraagverband in de Lier, dit plan werd echter niet uitgevoerd. In 1936 maakte junior de plannen voor de uitbreiding van de Andreaskerk te Kwintsheul. De uitvoering bleef uit tot na de Tweede Wereldoorlog, in 1950-1951, toen volgden nog talloze opdrachten voor kerken en scholen, hoofdzakelijk in Den Haag en omgeving. In 1957 startte hij een associatie met Pieter Sips en in dit jaar bouwden zij samen de Onze-Lieve-Vrouw van Fatimakerk in de nieuwe Haagse buitenwijk Leyenburg. Sips is ongetwijfeld in grote mate verantwoordelijk geweest voor de introductie van de ‘modernistische’ architectuuropvattingen op het bureau, veelal vertaald naar nieuwe constructietechnieken en materialen, die eind jaren vijftig hun intrede deden. Dit is ook goed zichtbaar aan de Technische School Sint Paulusschool in Den Haag uit 1958 en aan de Technische School Sint-Bernulfus, aan de Burgemeester Elsenlaan in Rijswijk uit 1964. Nadat Molenaar het bureau verliet werd het door Sips voortgezet. Molenaar was naast architect ook actief als redacteur bij het vaktijdschrift Van Bouwen en Sieren en redactievoorzitter bij het Rooms Katholiek Bouwblad. Molenaar jr. overleed in 1973 in Groesbeek bij Nijmegen. Het archief van de werken van de heren Molenaar ligt opgeslagen in het Nederlands Architectuur Instituut NAI te Rotterdam.

Bijzonder jubileum

De parochie Onze Lieve Vrouw van Goeden Raad in Honselersdijk bestaat dit jaar 110 jaar en de kerk zal dan haar 90ste verjaardag kunnen vieren. Ter gelegenheid hiervan verschijnt er in september een boekwerk met de titel ‘Van Veiling tot Kerkgebouw’, 110 jaar parochie en 90 jaar kerkgebouw.

Wilt u reageren op dit artikel of bent u bezitter of bewoner van een monument? Mail dan naar pamvdvalk@gmail.com. Deze rubriek kwam tot stand in samenwerking met de Monumentencommissie van gemeente Westland. Bronnen: WOS Streekhistorie: Van Veiling tot Kerk van Angela Valentin-van Beek van de Historische Vereniging Naaldwijk-Honselersdijk, een stuk van dhr. A.J. Looyenga over de architecten Molenaar, een gesprek met enkele leden van de parochie dhr. Frans van der Knaap en Hans Rouw, Historisch Archief Westland, Gerard Beijer en Internet.