Sfeerproeven bij De Gevleugelde Vrienden: ‘Begin je aan duiven, dan houd je er nooit meer mee op’

Nieuws
"Ben van Paassen (r.) begon op zijn tiende met duiven." (Foto: "EL")

Westland kent een rijk verenigingsleven. In de vrije uurtjes ontmoeten Westlanders elkaar in buurthuizen en clubgebouwen om zich gezamenlijk op hun liefhebberij te storten. Het Hele Westland wil wel eens weten wat zich binnen bij deze verengingen afspeelt. Deze keer: Sfeerproeven bij postduivenvereniging De Gevleugelde Vrienden in Poeldijk.

door Evelyne Lammerding

De duiven zijn in de rui en vliegen daarom geen wedstrijden, maar het verenigingsleven van postduivenvereniging De Gevleugelde Vrienden in Poeldijk gaat door. Op maandag is er biljart, vrijdag is de klaverjasavond. Donderdagavond en zaterdagmiddag is het clubhuis open voor een praatje. En aan dat praatjesmaken ontlenen de duivenhouders hun naam: duivenmelkers. “Want geen duif geeft natuurlijk melk,” lacht Aad Broch. De penningmeester van de postduivenvereniging en duivenmelker heeft er niet zo’n beste biljartavond op zitten, biecht hij op. Maar gelukkig heeft Broch meer verstand van postduiven.

“Ik begon aan deze hobby toen ik 15 was,” memoreert hij. “Ik ben nu 71. Als je eenmaal aan duiven begint, houd je er nooit meer mee op.”

Nerveus

Ook Ben van Paassen houdt van kind af aan duiven. Hij had zijn eerste duiven op zijn 10e. In het begin waren het sierduiven, maar later schakelde hij over op de dynamische postduif. Bij Van Paassen zat het houden van duiven in de familie. “Mijn vader en mijn broers hadden ook duiven. Alleen mijn zus deed er niet aan mee.’’

Broch is dankzij de tuinderij van zijn vader bij het duivenmelken gekomen. Zijn vader kon het niet gebruiken als zoonlief met een gebroken been zou komen te zitten na een partijtje voetbal. Om dat risico te vermijden, zocht de jonge Broch een andere hobby. Die vond hij in de duivensport. “Het competitie-element is mooi,’’ vertelt hij vol passie. “De adrenaline voelen als ze terugkomen Iedereen wil natuurlijk dat zijn duif als eerste het hok ingaat. Als je duif nerveus is, kan het gebeuren dat hij lang op het hok blijft zitten. Dan wordt hij niet geregistreerd. Op het moment dat de duif op de valplank is - de landingsplaat met antenne - wordt hij geregistreerd als binnengekomen. Op vluchten met hoge snelheden komen ze nerveuzer naar het hok en blijven ze weleens even op het hok zitten in plaats van naar binnen te gaan. Dat gebeurt niet bij vluchten met tegenwind.’’

Slechtvalk

Broch heeft honderd postduiven, waarvan zestig wedstrijdduiven. Ze vliegen verschillende afstanden. De langste afstand die Brochs duiven vliegen is de 500 kilometer, vanuit Frankrijk. Vliegen ze voor de wind, dan bereiken ze snelheden van 100 tot 130 kilometer per uur. Met tegenwind vliegen ze laag en halen ze ongeveer 75 kilometer per uur.

De penningmeester, maar ook de andere leden aan de bar, zeggen dat roofvogels de duiven de laatste jaren parten spelen. “Probleem is dat roofvogels zijn uitgezet zonder natuurlijke vijanden.’’ Niet alleen tijdens de vluchten liggen roofvoegls op de loer.

“Op de toren van de Bartholomeuskerk bijvoorbeeld zit een slechtvalk,’’ weet Broch. “Daar houd ik rekening mee als ik mijn duiven uitlaat. Als ik de slechtvalk zie of hoor, gaan mijn duiven er niet uit. Maar het is wel belangrijk ze in een vast ritme uit te laten.’’

Van Paassen schuift ondertussen weer aan. Hij zegt zijn duiven elke dag te laten vliegen. Van Paassen heeft zo’n achttien koppels. Het mooiste aan zijn hobby? “De duiven zien terugkomen van een vlucht. Dat is hèt moment.’’

De duivenhouders kijken uit naar het moment waarop hun duiven weer ‘in hun nieuwe jas’ zitten. In december is de ruiperiode voorbij. De gevleugelde vrienden zitten dan een nieuw verenpak. Op 8 decemberkan iedereen de atleten van de lucht in hun nieuwe verenjas op de tentoonstelling boven in het clubgebouw bewonderen.