De Westlander en zijn moNUment: Een tuinderswoning aan de Noordweg te Wateringen

Nieuws
De woning aan de Noordweg 49 circa 2006. Wegens nieuwbouw is de kerk, tussen de woning en de schuur, niet meer te zien.
De woning aan de Noordweg 49 circa 2006. Wegens nieuwbouw is de kerk, tussen de woning en de schuur, niet meer te zien. (Foto: PvdV)

In de rubriek ‘De Westlander en zijn moNUment’ stonden steeds karakteristieke en herkenbare bouwwerken in Westland centraal. Zowel het verleden als het heden werden in deze artikelen belicht; vandaar ‘moNUment’. Een nieuwe tuinderswoning in de crisistijd van de jaren 30. Een verkorte versie van dit artikel stond in Het Hele Westland van 24 december 2019.

door Piet van der Valk

Het is 1928 wanneer Hendricus Petrus Gerardus (Henk) Zwinkels 30 aug 1910 – 29 juli 1994, als jongste zoon van Hein Zwinkels, geboren te Naaldwijk, tuinder aan de Herenstraat te Wateringen en gehuwd met Gerarda van Steekelenburg uit Rijswijk, aan de Noordweg zijn tuinderscarrière begint. Zijn oudste twee broers Leo en Cor waren elders al hun tuinbouwbedrijf gestart. Maar broer Piet was 6 mei van dat jaar overleden en waarschijnlijk was de tuin voor hem bedoeld, vandaar de zeer jonge leeftijd van Henk waarop dit gebeurde. De gemetselde schuur uit ca 1926 was reeds aanwezig evenals diverse kassen en wat plat glas. Sportvereniging Velo vestigt zich in 1930 aan de overzijde van diezelfde Noordweg en zorgde voor de nodige reuring. De wereldwijde crisis voor Wateringen en het Westland werd pas echt voelbaar in 1932. De veilingomzet van Wateringen viel van 1931 naar 1932 met ruim 20% terug, dit zat hem voornamelijk in de daling van de tomatenprijzen. Wateringen had in die tijd ca 4.400 inwoners en bij een gemiddelde woningbezetting van 4.4 personen (het minst aantal van de toenmalige Streek Westland) betekent dat ca 1.000 woningen. In Wateringen waren toen onder andere 15 bakkers, 7 schoenmakers en 5 kappers gevestigd. Onvoorstelbaar maar het aantal kappers is als enige gelijk gebleven. Het is ook de periode dat fraaie tuinderswoningen verrijzen in het Westland. Mogelijk mede ‘dankzij’ het toenmalige min. weekloon, dat van de arbeider bedroeg toen € 12,=. Deze tuinderswoningen uit die jaren 30, zoals we die nu nog kennen, werden toen voor ca € 3.000,= tot € 4.000,= gebouwd. Wat een geldontwaarding is er dan toch geweest in de afgelopen 100 jaar.

Herstel na de crisis

Henk was inmiddels 22 jaar en smoorverliefd geraakt op Anna Cornelia Maria Vijverberg, 7 september 1909 – 31 maart 1996 uit Naaldwijk. Zij was de oudste dochter van Adrianus Vijverberg en Jacoba ‘t Hoen, een huwelijk kon niet uitlijven. Zo werd in 1932 de toen bekende Naaldwijkse architect Adriaan Dessing gevraagd een woning te ontwerpen die naast de schuur aan de Noordweg zou komen. Nadat de bouwvergunning was verstrekt, werd de bouwopdracht gegund aan Willem van Mierlo, aannemer uit het Oosteinde te Wateringen. Deze Willem was gehuwd met Martina Zwinkels een volle nicht van Henk. Zo ging dat in die tijd, niet alleen de verzuiling speelde een rol bij het vergeven van opdrachten maar ook werd de familie zo tevreden gehouden. De officiële steen werd op 21 november 1932 door Anny en Henk samen gelegd en zij traden op 16 februari 1933 in de nieuwe Adrianus kerk aan de Molenstraat te Naaldwijk in het Huwelijk. Vaak waren de katholieke mensen toen al maanden ervoor voor de wet getrouwd en sloten hun kerkelijk huwelijk later. Dat laatste werd als ‘de’ datum aangehouden en niet de vaak fiscaal gunstiger datum voor de wet. Het is overigens zeer aannemelijk dat de woning op tijd werd opgeleverd. De woning vertoont qua stijl elementen uit de Amsterdamse school. Grote overstekken, brede goten, schoonmetselwerk met gemetselde lateien, een trasraam en aangevuld met plantenbakken, erker en glas in lood vensters. Deze laatste zowel binnen als buiten. De tuin ontwikkelde zich goed en de periode tot aan de tweede wereldoorlog was aangenaam. Het stel bleef echter kinderloos, dat wil zeggen geen eigen kinderen, maar het bleek een stel waar iedereen altijd welkom was, sterker zij waren nooit alleen. Een huis van de zoete inval noemden José en Hèléne Zwinkels het in een gesprek.

De Tweede Wereldoorlog

Tijdens de tweede wereldoorlog kregen zij met inwoning te maken. Doordat in het Westland de Atlantic Wall, op last van de Duitse bezetter, werd aangelegd, moesten veel huizen in ‘s-Gravenzande, evenals in Ter Heijde en Monster hiervoor wijken. Deze bewoners werden in het Westland of elders in Nederland ondergebracht. Toon Persoon, een bejaarde man en zijn zuster Mietje, woonden tot dan toe aan het Oosteinde in Wateringen, maar werden gedwongen hun huis te verlaten en vonden een goed onderkomen bij Henk en Anny. In het huis aan het Oosteinde werden een paar gezinnen uit ‘s-Gravenzande. Henk was ook actief in de gaarkeuken voor de jonge kinderen in Wateringen. Maar hij deed meer, wat zich tijdens de bezetting in het geheim afspeelde. Een commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) had op de dag voor de bevrijding zijn secties gevraagd op locatie samen te komen en zich met hun wapens gereed te houden. Zo was er een sectie in een kas van tuinder Kester, gelegen achter het oude postkantoor in de Herenstraat, een tweede in de werkplaats van Verbakel aan het einde van de Herenstraat en een derde aan de Noordweg op de zolder van een bedrijfsschuur van tuinder Henk Zwinkels. Deze laatste sectie bestond uit een ploeg van 12 man. Helaas waren zij op die dag zonder hun sectiecommandant. Hij was op zijn motor aan het verkennen geweest, door de Duitsers beschoten en licht gewond geraakt. De groep had opdracht te blijven en pas naar buiten te treden als daartoe opdracht werd gegeven. In elk geval mocht naar buiten niets blijken, dat op die plek zich de BS ophield. Maar een halve dag verder en het idee dat het mogelijk de laatste dag van de oorlog was, kreeg vat op een van de sectieleden die in de vroege avond een salvo met zijn stengun in de lucht loste. Toevallig passeerde op dat moment een patrouille van vier Duitse soldaten. Dit leidde tot een vuurgevecht waar aan het begin van de volgende dag totaal 3 doden te betreuren waren. Jan van der Kraan en twee Duitsers vonden zo kort voor het einde van de oorlog een onnodige dood. De volgende dagen besefte men pas goed dat Wateringen door het oog van een naald was gegaan. Ooggetuigen wisten te melden dat op de Wateringseweg bij de bunkers op het land van Gerrit van Holst, waar de Duitsers gelegerd waren, een peloton van 100 man klaar stond om in Wateringen de dood van hun collega’s te wreken. Als bijlage is het volledige artikel van dhr. F.C. Groen aan dit stuk gehecht. Het werd ter beschikking gesteld door de Historische Vereniging Wateringen-Kwintsheul.

Het naoorlogse leven ontspringt als de lente

Op 22 januari 1947 trouwden de jongste zus van Anny, Pie met Geert Zwinkels, een oomzegger van Henk. Zij gaan inwonen op de verdieping aan de Noordweg. Hun twee oudste jongens Leo en Aadje Zwinkels, de latere directeur van buizenhandel Adriaan van der Voort, worden daar geboren. Deze inwoning had alles te maken met het feit dat er na de oorlog bijna geen bouwmaterialen te krijgen waren en veel jonge stellen konden in die tijd niet anders, dan inwonen bij familie om aan woonruimte te komen. In 1950 krijg dit stel elders een woning en verhuizen zij, er volgden daar nog vijf kinderen. Die verhuizing was toen ook wel hard nodig, want Anny en Henk hadden per eind oktober 1948 een tweeling geadopteerd. De biologische moeder, mevr. Hubertina Paulssen, was op 22 augustus van dat jaar in het ziekenhuis aan het Westeinde in Den Haag bevallen van een tweeling. Maar zij wilde de kinderen absoluut niet houden, de vader was onbekend en zij hechtte veel waarde aan haar baan bij het ministerie van financiën. José en Hèléne Paulssen kregen eind 1956 officieel hun nieuwe achternaam Zwinkels. En ook de adoptie werd in 1960 officieel bekrachtigd. Hierna kwam het nog twee maal voor dat er tijdelijk een ouder met een of twee kinderen kwam inwonen bij Anny en Henk. Tot slot is nog bekend dat de vader van Anny, Adrianus Vijverberg in 1954, op 77 jarige leeftijd bij Anny en Henk op de begane grond aan de voorzijde zijn intrek nam. Zijn vrouw Jacoba was reeds 12 jaar terug gestorven en Adrianus had zorg en een goed onderdak nodig, hij bleef er tot zijn dood eind 1961 wonen. Mogelijk gaat de geschiedenis zich, 75 jaar na de bevrijding herhalen, nu het voor zoveel jonge mensen aan een passende woonplek ontbreekt.

Verkoop

Begin 1975 wanneer ook hun dochters gehuwd de deur uit zijn, verhuizen Anny en Henk naar een appartement aan Het Tolland in Wateringen. Ze zijn naar een ontwikkelingsproject van hun aange-trouwde neef Willem van Mierlo gegaan. Het bestond uit een ruimte voor een supermarkt met 39 appartementen. De tuinderij van Henk was al eerder verkocht aan de familie van P. Ruijven. De woning werd eind 1974 te koop gezet. Herman Overdevest gehuwd met Thea Bustin kocht de woning. Zij hadden 4 kinderen Jos, Ellen, Erik en Richard. Herman had aan de Laakhaven in Den Haag een koffieboot ‘De Laak’, die door zoon Jos vanaf eind vorige eeuw werd voortgezet. Tot eind juli 1999 bleef Herman hier wonen, Thea was eind 1986 overleden en de kinderen waren al langere tijd de deur uit. De woning werd 22 juni 1999 door de gemeente Wateringen als gemeentelijk monument aangewezen en dit werd later door de gemeente Westland bekrachtigd onder nummer WA08GM019 van het register van Gemeentelijke monumenten van de gemeente Westland. De woning werd gekocht door Mieke en Piet van der Valk, maar met drie kinderen bleek het aantal slaapkamers niet voldoende en zo kwamen zij tot het besluit de woning iets te vergroten. Architect Eduard Böhtlingk uit Maasland ontwierp de uitbreiding, aan de achterzijde en gedeeltelijk op het platte dak van de keuken. Hij kon de monumentencommissie overtuigen, zodat er 7 oktober 1999 vergunning werd verleend. Ook werd het energielabel van G naar B gebracht, zodat ook de duurzaamheid alle aandacht kreeg. Zowel qua vorm, materiaaltoepassing, alsook specifieke eigenschappen wist hij in een perfect evenwicht aansluiting te vinden met de bestaande bouw en architectuur van Adriaan Dessing uit 1932, zonder deze oor-spronkelijke vorm aan te tasten. Herman verhuisde met z’n vriendin naar Anna Paulowna en kwam daar begin 2006 te overlijden. Langs de zuidzijde van de woning liep de Julialaan. Een laantje waar met name gebruik van werd gemaakt om rustig tussen de kassen door van de Herenstraat naar de Noordweg te kunnen komen. De Velo-supporters uit het Oostblok en kerkgangers naar de Johannes de Doper kerk maakten daar wel gebruik van. Maar na 2009 met de komst van de wijk Juliahof is dit laantje komen te vervallen. Inmiddels is deze wijk bijna volledig afgebouwd en staan daar een kleine duizend woningen. In de laatste ca 11 jaar is de landelijke plek, van deze originele tuinderswoning, door de komst van onder andere de Vinexwijk ‘Wateringveldse polder’, de bouw van de wijken ‘Hof van de Wateringhe’, ‘Juliahof’ en de uitbreiding van het sportcomplex Velo, compleet gewijzigd in een nieuwe stedelijke realiteit.

Dank

Ik dank alle lezers voor de interesse die zij de afgelopen 6 jaar hadden, waarin 72 artikelen over de Westlandse moNUmenten verschenen. In overleg met hen die in Westland bezig zijn met oude beelden, tekeningen, ansichtkaarten en/of foto’s van vroegere Westlandse bouwwerken, straat en omgevingsbeelden, willen we deze bijzondere beelden gaan tonen. U kunt deze mailen met een korte omschrijving en vermelding van het beeldrecht naar pamvdvalk@gmail.com.

Deze rubriek kwam tot stand in samenwerking met de Monumentencommissie van gemeente Westland. Bronnen: ‘Het Westland’ Sociografie van een tuinbouwgebied van A.A.A. Verbraeck, ‘Een drama in de bevrijdingsnacht’ een artikel van dhr. F.C. Groen, (zie de bijlage), gesprek met José en Hèléne Zwinkels, de geadopteerde tweeling van Anny en Henk Zwinkels en de actuele kennis van de schrijver van dit artikel.

Bijlage:

Historische Werkgroep

Een drama in de bevrijdingsnacht

door F.C. Groen

Die dag, de vierde mei 1945, had het gegonsd van geruchten. De Duitsers zouden gecapituleerd hebben. Eindelijk zou er dan een einde komen aan vijf jaren bezetting en onderdrukking. De volgende dag zou de ondertekening plaatshebben en officieel een einde aan de oorlog in Europa gekomen zijn.

En inderdaad de Engelse zender had die dag het blijde nieuws omgeroepen. Hoewel men op bevel van de bezetters de radiotoestellen had ingeleverd, waren er toch nog op verborgen plaatsen genoeg radio’s overgebleven om het heuglijke nieuws aan elkaar door te geven.

Maar aan de houding van de Duitsers wees niets op capitulatie of vrede. Misschien zouden zij het op één van de volgende dagen bekend maken. Maar daarop kon men niet wachten. Op diezelfde avond nog werd er hier en daar al een vlag uitgestoken. Op het kruispunt bij de Rusthoek werd een groot vreugdevuur ontstoken, dat veel belangstellenden trok. Maar ook van de Duitsers. Weldra verschenen zij en joegen de feestvierders ruw uiteen.

Die volgende dag, zaterdag 5 mei 1945, was een onrustige dag. Hier en daar werd de vlag, het rood, wit, blauw - die men vijf jaar opgeborgen had voor blijere dagen - uitgesto-ken. Maar die werden door voorbijgaande Duitse patrouilles beschoten. Er hing een dreigende sfeer en in niets bleek dat de Duitsers hun strijd hadden opgegeven. Het was raadzaam heel die dag op straat geen vreugde te betonen.

De commandant van de Wateringse Binnenlandse Strijdkrachten (BS) had zijn secties gevraagd op hun plaatsen samen te komen en zich met hun wapens gereed te houden. Zo was er een sectie, die met hun wapens klaar stonden in een kas van tuinder Kester, gelegen achter het oude postkantoor in de Herenstraat, een tweede in de werkplaats van Verbakel aan het einde van de Herenstraat en een derde aan de Noordweg op de zolder van een bedrijfsschuur van tuinder Henk Zwinkels.

Zijn huis en tuin lagen recht tegenover het voet-balterrein van Velo.

De sectie aan de Noordweg bestond uit een ploeg van 12 man.

Helaas waren zij op die dag zonder hun sectiecommandant. Hij was op zijn motor aan het verkennen geweest, door de Duitsers beschoten en licht gewond geraakt. De groep had de opdracht om daar te blijven en pas naar buiten te treden als daartoe een opdracht werd gegeven. In elk geval mocht naar buiten niets blijken, dat op die plek de BS zich ophield.

Rond het middaguur waren de verzetsmensen gekomen en hadden zich op de schuurzolder geïnstalleerd. Zij moesten zich stil en verborgen houden en wachten op nadere orders van de commandant.

Om 7 uur hadden zij hun avondboterham gegeten. In de loop van de avond werd hun conversatie wat luidruchtiger. Daarom vond Zwinkels het raadzamer hen in huis te halen en op een kop koffie of wat daarvoor doorging te onthalen. Rond 11 uur wilden enkelen van hen de straat op. Zij dachten in hun overmoed, dat de Duitsers, met de capitulatie op handen, niet zouden optreden. Gelukkig kon de gastheer hen daarvan weerhouden. Hij vroeg hen in alle stilte terug te gaan naar de schuurzolder om daar te gaan slapen. Hij zou de wacht houden en hen waarschuwen als het seintje van de commandopost kwam. Buiten was het pikkedonker vanwege de verplichte verduistering.

Terwijl ze het erf overstaken had één van hen de enorme domheid om zijn stengun te pakken en enige salvo’s over het Veloveld te lossen. Hij wilde eens zien of zijn wapen het deed en hoe het voelde om echt met een stengun te schieten. Op datzelfde ogenblik kwam een patrouille van vier Duitse soldaten over de Noordweg voorbij. Toen zij het geratel van een automatisch wapen hoorden, meenden zij aangevallen te worden en beantwoordden het vuur. Er ontstond een kort vuurgevecht tussen de Duitsers en de BS’ers. De Duitsers en de BS’ers schoten in het pikkedonker op elkaar. Tijdens dit gevecht zochten Zwinkels en zijn echtgenote en ook de inwonende bejaarde Toon en diens zus Mietje Persoon veiligheid door plat op de vloer van de keuken te gaan liggen.

Toen het schieten ophield, hoorden zij buiten de gewonden kreunen. Zwinkels wilde naar buiten gaan om te zien hoe het erbij stond. Maar zijn vrouw wilde dat niet en glipte zelf naar buiten. Daar werd zij meteen door een Duits soldaat met een revolver bedreigd. Zij verloor gelukkig haar tegenwoordigheid van geest niet. Met luide stem zei zij: “Wat is hier aan de hand? Elke nacht wordt hier bloemkool van de tuin gestolen en wat nu weer?” De Duitser was hierdoor overbluft en liet haar door.

Wat zij daar in het donker kon onderscheiden was verschrikkelijk. Op het erf lagen een dode en een zwaargewonde Duitser. Verderop lag een kreunende, zwaargewonde BS’er: Jan van der Kraan. De soldaat die haar eerst bedreigd had, bracht mevrouw Zwinkels naar de gewonde Duitser, wiens gehele onderbeen verbrijzeld was. De andere soldaat was door zijn lever geschoten. Jan van der Kraan bleek drie schoten in zijn buik gekregen te hebben. Er bleek nog een Duitser geweest te zijn, want na enige tijd kwam hij terug met wel 40 man.

De gewonde soldaat heeft zo goed als zeker, wel ongewild, de BS’ers gered. Op een vraag van de Duitse officier antwoordde hij, dat de terroristen vanaf de straat waren gekomen en weer via de straat waren verdwenen. Dit antwoord nam elke gedachte, dat de BS wel eens hier gehuisvest kon zijn, weg. Daardoor werden de bewoners met rust gelaten.

De bejaarde Toon en zijn ook al even oude zuster woonden bij Zwinkels in. In verband met de huisvesting van de inwoners van ‘s-Gravenzande die moesten wijken voor de bouw van de Westwall. Om hen te huisvesten moesten de Wateringse oudjes hun huizen uit. De bejaarde Toon en zijn zuster Mietje die in het Oosteinde woonden, waren ook gedwongen hun huis te verlaten en hadden bij de familie Zwinkels een onderkomen gevonden.

Toon is hulp gaan halen bij dokter Hoogwater en in de pastorie. Heel snel waren de dokter, de wijkverpleegster zuster Samwel en Piet Kerklaan van de EHBO ter plaatse. Zij waren, met als enige verlichting een stallamp, bezig de gewonden te verzorgen, toen de 40 Duitsers plots het erf opkwamen en de soldaat op de vraag van de officier waar de terroristen gebleven waren, het voor hen reddende antwoord gaf.

Dokter Hoogwater, die in zijn jonge jaren militair arts geweest was, zag onmiddellijk het gevaar van vergelding. Hij gaf Zwinkels de wenk direct te verdwijnen, want als de Duitsers het door zouden krijgen dat hij de eigenaar was, zou hij grote kans lopen doodgeschoten te worden. Deze kon gemakkelijk verdwijnen. Buiten het schijnsel van de lamp kon niemand je meer zien en de achterliggende tuinderijen boden plekken te over om zich te verschuilen. Toen Zwinkels weg was, bleef zijn vrouw over met de oude Toon en Mietje Persoon. Waarschijnlijk hebben de Duitsers de twee oude mensen aangezien voor de bewoners van het huis en mevrouw Zwinkels als de dienstbode.

Jan van der Kraan had nog de tegenwoordigheid van geest om zijn armband van de BS af te doen. Zijn wonden waren zeer ernstig. De soldaat die in zijn been geschoten was, werd het huis in gedragen en daar verbonden, bijgelicht door Mietje Persoon - met haar haren los en in haar witte nachtjapon hangend tot op de grond. In die tijd namelijk was het bezette deel van Nederland van elektriciteit en gas verstoken.

Daar kwam ineens de officier het huis binnen rennen. De Duitsers waren namelijk op zoek naar vervoermiddelen. Hij pakte de oude Toon bij de arm en brulde: “Jij hebt een kar. Onmiddellijk geven.” Mevrouw Zwinkels kwam tussenbeide en antwoordde: “Ja, ja, wij zullen hem wel gaan halen.”

Zuster Samwel en Piet Kerklaan gingen gelukkig mee naar de schuur. Wat zagen zij daar? De bakfiets lag - bedekt met een kleed - vol met wapens en munitie, waarvan zij geen weet hadden. Met een knijplichtje lichtte mevrouw Zwinkels wat bij, terwijl zuster Samwel en Piet Kerklaan de bakfiets leegmaakten.

Tot hun groot geluk kwamen er geen Duitsers in de schuur om een kijkje nemen. Eenmaal buiten werden beide soldaten, de dode en de gewonde, in de bakfiets gelegd en vertrok de hele groep naar hun verblijfplaats aan de Wateringseweg te Poeldijk.

Daarna werd Jan van der Kraan naar binnen gebracht en zo goed als mogelijk, ver-zorgd. Toon had intussen ook een priester gehaald, kapelaan Dankaarts, voor het bedienen van de laatste Heilige Sacramenten. Van der Kraan moest naar het zie-kenhuis gebracht maar hoe? Verderop aan de Noordweg was de plantenkwekerij van Reinier en Piet Vogels. Zij hadden een hittekar waarmee de planten aan de Haagse clientèle werden afgeleverd. Er werd iemand op uit gestuurd en Vogels stelde de wagen beschikbaar.

Geert Vogels en de inmiddels geroepen Geert Zwinkels, zoon van de wethouder, brachten de zwaargewonde Jan van der Kraan met de bloemenkar naar het ziekenhuis Westeinde in Den Haag. Helaas, hulp mocht niet meer baten. Kort na aankomst, het was inmiddels ver na middernacht, is hij daar op zondag 6 mei overleden. Hij was 33 jaar oud en liet een vrouw en twee jonge kinderen achter. Hij ligt begraven op het Ereveld te Loenen, vak E, nr 318. De Duitse soldaat die in zijn been geschoten was, heeft het ook niet gehaald. Ook hij is die nacht overleden. Dat waren drie slachtoffers in de tijd van een paar uur.

De jongens van de BS waren er allen vandoor gegaan. Maar het dient gezegd, dat één van hen, Theo de Vette, buurjongen van Zwinkels, om drie uur ‘s nachts is terug-gekomen en de wapens uit de schuur heeft gehaald en die daarna goed heeft opgeborgen.

De volgende dagen besefte men pas goed dat Wateringen door het oog van een naald was gegaan. Ooggetuigen wisten te melden dat op de Wateringseweg bij de bunkers op het land van Gerrit van Holst, waar de Duitsers gelegerd waren, de volgende dag een 100 man klaar stond om in Wateringen de dood van hun soldaten te wreken.

Maar via de radio kwam die morgen het bericht dat generaal Blaskowitz, de Duitse bevelhebber van het overgebleven bezette gebied in Nederland, had gecapituleerd. Men zei ook, dat soldaten daarop hun geweren in de sloot hebben geworpen en zich daarna bedronken hebben.

Zo is Wateringen wel op het nippertje aan een ramp ontkomen.

Foto’s:

Huis en schuur van Henk Zwinkels aan de Noordweg

Henk Zwinkels, 50 jaar later

Jan van der Kraan

Grafsteen van Jan van der Kraan, Loenen (foto: Oorlogsgravenstichting)

Johannes Blaskowitz (1883-1948) (foto: Deutsches Bundesarchiv)

Naar het verslag van een ooggetuige.

Zie ook: Antoon van Rutte in Rabovisie 1985, nr. 2

Han Lipman: Verzetsherinneringen