Een doopjurk van parachutestof

Nieuws
Wim en Marijke Holtkamp schenken de doopjurk aan conservator Ton Immerzeel van het Westlands Museum.
Wim en Marijke Holtkamp schenken de doopjurk aan conservator Ton Immerzeel van het Westlands Museum. (Foto: WM)

Het Westlands Museum heeft vorige week een bijzondere schenking ontvangen van de familie Holtkamp. Een doopjurk, gemaakt van parachutestof uit de Tweede Wereldoorlog. De parachute is van een bemanningslid van een geallieerde bommenwerper die in september 1944 is neergestort in een weiland langs de Lange Kleiweg in Rijswijk.

Op 26 september 1944 werd door geallieerde vliegtuigen een grote bombardementsactie uitgevoerd op drie belangrijke verkeersknooppunten in Duitsland. Een van deze vliegtuigen was een Amerikaanse B-24 Liberator bommenwerper met elf bemanningsleden. Het vliegtuig had al problemen met enkele motoren en boven het aanvalsdoel werd nóg een motor beschadigd door Duits luchtafweergeschut. Bij de terugtocht naar Engeland raakte het vliegtuig achterop en op een gegeven moment kwamen de piloten tot de conclusie dat ze Engeland niet meer gingen halen.

Crash

In de buurt van IJmuiden besloten ze uit te wijken naar België dat al in geallieerde handen was. De B-24 volgde de Nederlandse kustlijn in zuidelijke richting, maar boven Den Haag bleek dat de resterende motoren het vliegtuig niet meer in de lucht konden houden. Het week daarom uit in oostelijke richting, naar het groene weidegebied van het Westland. Hier kon de bemanning zich met parachutes in veiligheid brengen en zou het vliegtuig kunnen neerstorten waarbij het risico dat er slachtoffers onder de bevolking zouden vallen veel kleiner was. Negen van de elf bemanningsleden lukte het om op tijd het vliegtuig te verlaten, maar de laatste twee piloten sprongen te laat en kwamen om bij de crash. Piloot Tom Gill was een van hen. Met een half geopende parachute kwam hij terecht in een druivenkas op de tuin van Van Steekelenburg aan de Noordweg in Wateringen en overleed ter plekke.

Doopjurk

De andere bemanningsleden kwamen verspreid terecht in Wateringen en Rijswijk. Vier van hen werden al snel door Duitse patrouilles gevangen genomen, maar vijf bemanningsleden werden geholpen door Nederlanders en wisten zo uit Duitse handen te blijven. Een van hen was sergeant Mike Kreinheder die landde in de buurt van de kruising Dorpskade-Middenweg in Wateringen. Dit was vlakbij het huis van de familie Van der Kraan. Mike Kreinheder werd daar naar binnen gehaald en ook zijn parachute en andere spullen werden veiliggesteld en meegenomen. Binnen in het huis Van der Kraan kreeg Kreinheder burgerkleding. Per fiets is de vliegenier toen naar Den Haag gebracht waar hij via het verzet kon onderduiken. Het vliegeniersuniform en de parachute werden door twee jongens van Holtkamp, van café De Bonte Haas aan de Dorpskade, in een zak gestopt en in de modderige slootkant naast het huis begraven. Veel later, toen de kust veilig was, is die parachute weer uit de sloot gehaald en schoongemaakt. Van de mooie zijdestof is toen voor de aanstaande vrouw van Wim Holtkamp, Tonia de Man, een trouwjurk gemaakt. Bij de geboorte van hun eerste kind is van de trouwjurk een doopjurk gemaakt waarin vervolgens ook de andere zes kinderen van het gezin gedoopt zijn. Deze doopjurk is vanaf nu te zien in de tentoonstelling over de Tweede Wereldoorlog in het Westlands Museum. Dagelijks geopend van 13.00 tot 17.00 uur, met uitzondering van de maandagen.

Wim en Marijke Holtkamp schenken de doopjurk aan conservator Ton Immerzeel van het Westlands Museum.