Op de pijp met... Bert Vollebregt

Nieuws
Afbeelding
(Foto: )

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Bert Vollebregt

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

Onlangs mocht Bert Vollebregt zijn vijfennegentigste verjaardag vieren. In zijn lange leven zag hij het Westland veranderen. Ten goede, want de welvaart nam toe. Maar er ging ook veel moois verloren. “Ik heb een druk leven gehad.” Bert was vijftig jaar getrouwd met Cock van Ruyven. Samen hebben ze drie kinderen, zeven kleinkinderen en zes achterkleinkinderen. Bert woont in Naaldwijk.

Van wie ben jij er één?

Ik ben een Vollebregt van Plaats Langeveld in Monster. De oudste van twaalf kinderen. Drie zussen en een broer zijn inmiddels overleden, maar de rest leeft nog. Een tuindersgezin. Mijn vader had een paar serres met druiven en perziken staan. De druiven waren toen al in hun nadagen, alleen de perziken brachten nog wat op. We veilden op Poeldijk, en uiteraard brachten we de oogst met de schuit daarheen. Ik heb nog een prachtige foto waar zowel mijn vader, mijn opa als ik op staan, met de kistjes perziken.

Het was geen vetpot zeker?

Het was rekenen. Maar ik ben nooit niks te kort gekomen, dankzij de onvoorstelbare inzet van mijn vader en moeder. Alles wat ze deden was op het gezin gericht. Maar je moet het ook met elkaar doen. Vanaf mijn tiende werkte ik mee op de tuin. Om zes uur ‘s ochtends je bed uit om druiven te krenten. Om acht uur een natte doek over je bol en naar school. Zo ging dat. Ik heb mijn plicht gedaan.

Het was plicht?

Je wist niet beter. Ik heb ook niet meer dan lagere school gehad, de Petrusschool in Loosduinen. Want wij woonden op de grens met Den Haag. (Tot drie jaar voor Bert’s geboorte hoorde Loosduinen nog bij het Westland – EvE). Mijn hele familie was tuinder en toen tijdens de mobilisatietijd vlak voor de oorlog mijn ooms in militaire dienst moesten, werd ik voortijdig van school gehaald om hun tuin te onderhouden. En dat deed je. Later, toen ik zelf tuinder was, heb ik natuurlijk nog wel de nodige cursussen gedaan. Dat deed je gewoon in de avonduren.

Wilde je wel tuinder worden?

Als kind wilde ik boer worden. In die tijd was het hele gebied tussen de molens van Loosduinen en Monster allemaal weiland. Ik dacht dat daar dan wel een plekje voor mij bij zou zijn. Uiteindelijk werd het toch de tuin. Ik heb jarenlang bij mijn vader gewerkt voordat ik mijn eigen tuin had. Druiven, en een kas gestookte tomaten. Aan de Lange Kruisweg in Maasdijk. Als ik geld had bouwde ik een kas erbij en zo groeide mijn bedrijf tot ongeveer een hectare. Naast de tomaten ben ik er ook altijd druiven bij blijven doen. Ik had op een gegeven moment 47 soorten. Verder ook perziken, nectarines en vijgen. Dat was allemaal meest hobby natuurlijk. Alleen vijgen heb ik nog wel eens geveild als ik er teveel van had.

Je hebt een hoop veranderingen gezien in jouw vak...

Enorm. Als ik denk aan de overgrootvader van mijn vrouw, dat was een grote tuinder. Koningin Wilhelmina is nog bij hem op bezoek geweest. Heb ik ook een foto van. Maar die kassen, daar moest je bukken als je er binnen stapte. Zo laag en klein. En als je dan nu kijkt. Gewoon zes meter hoog. Als je minder dan twintig hectare hebt tel je niet mee. Het is industrie geworden, geen tuinbouw meer.

Is dat erg?

Het is gebeurd, en van die mammoetbedrijven moeten we wel eten. Maar het Westland van nu is heel anders dan het Westland van toen. Als je ‘s avonds door de tuinen liep... Hier stond een kassie, daar wat plat glas. Langs de sloten stonden de perenbomen. Van de schuiten die je zag wist je dat die van Piet was, en die andere van Janus... Misschien economisch minder, maar het had wel sfeer. Het was aantrekkelijk en leefbaar.

Hoe zag jouw huis er uit?

Anders dan nu. Wij hadden bijvoorbeeld nog geen kraan, maar een pomp. De huisvesting verbeteren was één van de redenen waarom er overal woningbouwverenigingen werden opgericht. Toen kwamen er bouweisen. De kraan moest recht boven het afvoerputje zitten, en de gang moest voldoende ruimte hebben zodat de fiets van de hoofdbewoner er kon staan. Net als nu was er toen ook een woningtekort, dat is altijd zo geweest. Ik ben in de wereld van de woningcoöperaties verzeild geraakt en op een gegeven moment was ik betrokken bij zevenentwintig Haagse en zeven Westlandse coöperaties. Later zijn die natuurlijk allemaal gefuseerd.

Tot wanneer ben je doorgegaan?

Tot zestien jaar geleden. Het was wel zo dat ik al jarenlang iemand had die de tuin voor mij runde, want ik had het veel te druk met allemaal bestuurlijke activiteiten. Maar in 2005 heb ik de boel echt verkocht. Intussen was het bestemmingsplan gewijzigd naar bouwgrond en nu staan er huizen. Ik had ook geen opvolging. Mijn zoon is naar Engeland geëmigreerd en mijn dochters waren niet geïnteresseerd. Vroeger zat de hele familie in de tuinderij, nu is alleen één van mijn kleinzoons nog echt tuinder.

Want je bent bestuurlijk heel actief geweest...

Ik heb een druk leven gehad. Veel vrijwilligerswerk, bestuurswerk en politiek werk. Al jong was ik leider bij de Verkenners. En van het één kwam het ander. Ik ben betrokken geweest bij de parochieraad en het kerkbestuur. Bij verschillende coöperaties en handelsorganisaties en ik ben vele jaren raadslid geweest in Naaldwijk. Voorzitter van KVP Westland, en betrokken bij de Westlandraad. En dat is nog niet alles.

De Westlandraad?

De afzonderlijke Westlandse gemeentes zagen al aankomen dat er een moment zou komen dat het één gemeente zou worden. Als voorbereiding werd de Westlandraad opgericht waarin vertegenwoordigers van alle gemeenten zaten. Niet dat we de fusie voorbereidden hoor. Wij waren toch wat meer naar binnen gericht. De fusie is er gekomen, maar toen was ik al niet meer politiek actief.

Hoe stond jij tegenover die fusie?

Ik vond het gemeentelijke werk prettiger. Maar grotere eenheden zijn nu eenmaal makkelijker te beheren en als grote partij heb je meer in te brengen. Dat zie je natuurlijk ook landelijk. Europa als één blok kan meer dan Nederland alleen.

Had je eigenlijk nog tijd voor andere dingen dan werken en besturen?

Dansen was jarenlang één van de weinige hobby’s die ik had. De foxtrot en de Engelse Wals en zo. Ik ben ook bestuurslid geweest van de Poeldijkse dansvereniging. De vereniging kwam ook uit de kerk voort en we dansten in hotel St. Francis. Het was ook daar dat ik mijn vrouw ontmoette. Zoiets moois had ik nog nooit gezien. En toen ik naar haar informeerde zei een vriendin: ‘da’s echt een meissie voor jou.’

En dat was zo...

We hebben vijftig prachtige, bijna zorgeloze jaren gehad. Nadat ik het werken en de bestuursfuncties had afgebouwd hebben we mooie reizen gemaakt. Alle Europese landen bezocht. Rusland en Amerika. We hebben op de Chinese Muur gelopen en zijn in Indonesië geweest. Vier jaar geleden is ze overleden.

Je mist haar...

Sindsdien is de lol er wel een beetje af. Veel mensen denken dat het leuk is om oud te worden. Maar het is zeker niet altijd leuk. Ik had het over de verkenners. Als ik nu de foto bekijk, besef ik dat ik de enige ben die er nog is. Zo kom je aan je eind. Ik woon hier prima in Naaldwijk, in een modern appartement met fantastische hulp. Maar het doet pijn als je je huis te koop moet zetten. Je hebt minder vrijheid. Vroeger had je een goeie wagen onder je kont, nu nog een scootmobiel. En toch. Ik heb een goed leven gehad en er is veel om dankbaar voor te zijn.

Op de pijp met is naar een idee van Peter en Ton van Zeijl.