Op de pijp met...

Nieuws
Afbeelding
(Foto: )

Even pauze. Even op de pijp. Bakkie doen, praatje maken. Met en over bijzondere Westlanders. Westlanders met een verhaal. Over Westlandse waarden, en over heden, verleden en toekomst. Deze keer praten we met: Annemieke van Lier

Tekst: Esdor van Elten / Foto: Ton van Zeijl

Annemieke van Lier (48) werkt graag met kinderen. Niet alleen in de klas van de school waar zij werkt, ook bij het Kinderkoor Mojeko in Monster. Het koor is door de coronacrisis flink uitgedund, maar zij verliest de moed niet: “Als ze plezier hebben en wat meer durven, dan ben ik blij.” Annemiek woont met man Peter en dochters Fenne, Nienke, Imke en Wende in Monster.

Van wie ben jij er één?

Van huis uit ben ik een Govers. Geen echt Westlandse naam, want mijn ouders zijn Zeeuwen. Maar ik ben wel in Monster geboren en getogen, samen met mijn twee zussen en mijn broer. Alleen tussen mijn 15e en 18e heb ik op Aruba gewoond.

Hoe kwam je daar terecht?

Vanwege het werk van mijn vader. Die zat bij de Belastingdienst. Mijn tijd op Aruba is één van de mooiste herinneringen in mijn leven. En niet alleen omdat ik mijn man Peter daar ontmoette. Hij zat bij de mariniers en we raakten aan de praat. Bleek hij ook uit Monster te komen! We zaten op dezelfde school, de Aloysiusschool, en dezelfde voetbalclub, RKSVM, nu Polanen. We woonden hemelsbreed een paar honderd meter van elkaar en hebben elkaar nooit (bewust) ontmoet tot we allebei op Aruba waren.

Waarom is het dan nog meer zo’n mooie herinnering?

Omdat het vormend was denk ik. Als je naar een vreemd land gaat word je op jezelf teruggeworpen. Je ontdekt wat het met je doet als je de taal die wordt gesproken niet helemaal beheerst, en hoe mensen naar je kijken als je ‘anders’ bent. Ik was het enige blanke meisje in de klas. Toen de leraar daar vertelde over de slavernij, wilde ik het lokaal wel uit krúipen, zo schaamde ik me, hoewel niemand me het kwalijk nam of verweet.

Nooit discriminatie meegemaakt?

Jawel. Subtiel vaak, maar soms ook niet. Toen ik me een keer bezeerde bij het sporten werd ik uitgelachen: ‘ha ha, die blanke’. Het is één van de redenen dat ik er nu zelf op school heel fel over ben. Ik wéét hoe het voelt. En als ik op school een buitenlands kind heb dat de taal nog niet helemaal vaardig is, weet ik wat dat voor effect heeft, ook op de andere vakken.

Je bent dus het onderwijs in gegaan...

Als kleuter zei ik al: ‘ik word later juf’. Ik heb zelf altijd hele leuke en lieve juffrouwen op school gehad. Misschien komt het daardoor. Na de Aloysiusschool ging ik naar het ISW aan de Tiendweg en vervolgens maakte ik de havo dus af op het Colegio Arubano in Oranjestad op Aruba. Terug in Nederland naar de pabo in Den Haag en vervolgens kon ik aan het werk op mijn ‘eigen’ school: de Aloysius. Nu De Zeester. Daar werk ik nu al 27 jaar.

Ben je zo’n beetje een bekende dorpsgenoot?

Ja. Inmiddels heb ik kinderen in de klas van ouders die ik óók al in de klas had. Dat is best bijzonder. Maar mijn dochters willen niet graag meer mee naar de supermarkt, want ik wordt voortdurend gezien en aangesproken.

En je bent ook muzikaal actief...

Ik ben al 25 jaar betrokken bij het Monsters Jeugd Koor (Mojeko) van de Machutuskerk.

Dat is al lang. Hoe is dat dan zo gekomen?

Ik heb zelf lang in een kinderkoor gezongen met mijn zussen, bij meester Jan van Leeuwen. Op onze bruiloft hadden we mijn klas die zong. Blijkbaar maakte dat indruk, want kort daarna belde de pastoor met de vraag of ik het kinderkoor wilde overnemen. Peter moest er hard om lachen toen hij het hoorde.

Waarom?

Omdat ik geen muzikale achtergrond heb. Ik kan geen noot lezen, en ik speel zèlfs geen blokfluit. Maar ik heb er geen nadelen van ondervonden. Met een goede pianist naast je kom je een heel eind, en ik heb momenteel twee goede. Daarnaast heb ik wel een goed gehoor, dus als ik een lied hoor, dan weet ik wel hoe het gezongen moet worden, eventueel meerstemmig.

Wat vind je zo leuk aan het kinderkoor?

Het met kinderen bezig zijn. In dat opzicht heeft het raakvlakken met mijn werk. Vroeger kon je op het koor komen als je een jaar of zeven was, na je communie. Ik vind het prima als ze iets eerder komen. Als ze net kunnen lezen bijvoorbeeld. Zo leren ze ook sneller lezen, doordat ze met de liedjes bezig zijn. Het heeft ook positief effect bij kinderen met dyslexie. En zingen brengt ook op andere fronten veel: ik vind het prachtig als een verlegen kind op een gegeven moment daar voor de volle kerk durft te staan om te zingen of voor te lezen. Als ze plezier hebben en durven ben ik blij. Muziek verbindt ook. Naast goed is het gewoon ook reuze gezellig op het koor.

Is het dan vooral pedagogisch, en niet zozeer vanuit geloof?

Geloof is zeker belangrijk. Ik denk dat ik een ‘gewoon’ koor niet had gedaan. Ik denk juist dat je dóór muziek en door het koor kinderen heel goed bij het geloof en de kerk kunt betrekken. Met godsdienst bezig zijn, zonder er teveel de nadruk op te leggen. Mijn vader is nog altijd trots op me: ‘door jou zijn er kinderen in de kerk’, zegt hij. En als ze er zijn, nemen ze heel veel mee door te doen. Ze willen graag helpen om de klokken te luiden en ze vinden het prachtig als ze de kerk in mogen om de vredeswens te brengen. Dat vind ik mooi en ik denk dat het geloof zo echt wel uitwerkt. Als ze maar op het goede moment hun handen kunnen vouwen en weten waar ze moeten zijn, dan komt het goed. Voor mij draait geloof vooral ook om verbinding en er voor elkaar zijn. De ouderen, maar óók de kinderen. Ze moeten zich thuis voelen en gezien worden. En ja, dat wijkt dan misschien af van het ‘serieuze’ kerk zijn van vroeger, maar ik denk dat dat nodig is, wil je kinderen erbij houden.

Is dat zo lastig?

Veranderen is altijd lastig. Toen ik begon zongen we bijvoorbeeld nog veel uit de officiële ‘rode bundel’. Maar de kinderen zingen dingen die ze niet begrepen, op een manier die helemaal niet aansluit op hoe kinderen zijn. Langzaam ben ik toen het repertoire gaan veranderen. Het werd wat lichter, soms wat beweging erbij. Dat wekte soms weerstand: sommigen vonden het te frivool, maar andere mensen kwamen er juist speciaal voor naar de kerk. En het werkt ook goed uit voor het koor zelf: ik denk niet dat het toevallig is dat wij nu nog het enige echte kerk-kinderkoor in het Westland zijn. Als je niet verandert, dan verdwijn je op den duur.

Zingen jullie alleen in de Machutuskerk?

Hoofdzakelijk. Maar als de Federatie het vraagt gaan we ook naar de kerken in ‘s-Gravenzande of Hoek van Holland en ‘s Gravenzande. We zongen ook regelmatig in De Kreek. Daar maakte je nog wel eens wat mee in de interactie tussen de ouderen en de kinderen. Bijzonder waren ook altijd de optredens in Luxemburg, bij de Nederlandse gemeenschap daar. Maar dat is door corona allemaal stil komen te liggen.

Corona heeft veel impact gehad...

Heel erg veel. We hebben natuurlijk anderhalf jaar niet mogen zingen. Dat heeft leden gekost. Sommigen werden te oud, anderen haakten om andere redenen af. Van de veertig zijn er nu nog zo’n vijftien over. Ik ben dus heel benieuwd hoe het verder zal gaan met ons koor.

Komen er ook kinderen uit andere plaatsen?

Naast Monster zitten er op Mojeko ook kinderen uit Poeldijk en zelfs uit Loosduinen. Vaak wel van ouders die op één of andere manier bij onze kerk betrokken zijn of waren. Maar ieder kind is welkom!

Waar kunnen geïnteresseerden terecht?

We oefenen iedere maandagavond in het gebouw van OJOS en je kunt altijd een keer mee komen zingen. Verder mag je altijd met mij contact opnemen. Per mail: a.lier@planet.nl of telefonisch: 06-17720665. Ik hoop echt dat er weer aanwas komt, want dit kinderkoor is echt bijzonder en vervult een belangrijke functie. Maar bovenal: het is leuk. Het gaat niet om moeten presteren, maar om er mogen zijn!

Op de pijp met is naar een idee van Peter en Ton van Zeijl.